In
mijn moestuin waan ik mij soms Doornroosje. Langs twee zijden groeit
een metersdikke en metershóge bramenhaag. Officieel is ie van de
gemeente; mijn tuin ligt tegen een talud. Maar ik pluk er letterlijk
de vruchten van, soms vele kilo’s in een jaar.
2017
zal de geschiedenis ingaan als ‘het jaar van de braam’. Dat moet
wel. Loom hangen de takken in de zomerzon, pronkend met een sluier
van bloesem. Tientallen, nee hónderden bijen, wespjes en andere
zoemers zweven van bloem naar bloem. Het schouwspel schept grote
verwachtingen.
Natuurlijk
heeft deze ‘wilde’ braam ook nadelen; hij is onvoorstelbaar
opdringerig. Iedere keer weer struikel ik meters van de haag over
uitschieters die hij ondergronds mijn tuin instuurt, als een
voorhoede, soldaten in een nog te veroveren terrein. Met harde hand
ruk ik ze uit de grond, geen genade. De haag groeit vele meters per
jaar, met lange zich uitrekkende dikke takken die geen bloesem
dragen, alleen stekels. Ik hak ze af, de haag moet getemd.
En
dat leidt soms tot ware gevechten. Gewapend met superscherpe
snoeischaar op poten en een hark ga ik de haag om de paar jaar te
lijf. Met de dikste handschoenen uit de bouwmarkt en drie lagen
beschermende kleding dwing ik hem meter voor meter weer in model. Na
afloop zie ik er altijd uit of ik gevochten heb met een krolse kat,
onder de krassen en schrammen.
Daar
waar ik hem noodgedwongen zijn gang laat gaan, achter de schuur en
boven de kas, wordt de braam ondoordringbaar woest. Jaar na jaar
vlecht hij zijn takken door elkaar. Uiteindelijk vormt zich een
onaangenaam ogende onneembare haag.
De
ideále plek voor alles met veren dus. In het voorjaar lijkt de haag
een stadswijk voor kbv-tjes; kleine bruine vogeltjes. Tientallen
vogeltjes vluchten de haag in als ik de tuin oploop. Nest na nest
ontwaar ik tussen de takken. Brutaal blikken de vogeltjes terug. Ze
zijn er veilig voor mij, maar ook voor katten, ratten en ander
gespuis. De braam wordt één kwetterende, tjilpende ‘wall of
sound’. Het is slechts een stukje van de rijkdom van mijn braam….
Tevreden
kijk ik naar de waas van witte en roze bloemen. Al moet ik nog een
paar maanden wachten, ik kan de smaak van de zongestoofde voldragen
bramen nu al proeven. Zó van de struik, of in een heerlijke jam. Al
eens de combinatie van bramen en munt geprobeerd als jam? Of bramen
met port? Met kaneel? Bramen laten zich verwerken tot de lekkerste
taarten, tot een saus voor over het vanilleijs met merengue… zak
voor zak verdwijnt straks gewassen en al de vriezer in en komt dan in
november op tafel in een crumble…
Mijn
advies voor een ieder met moestuinplannen, of met alleen maar groene
plannen; neem een braam. Er bestaan ook vele doornlóze soorten, die
zich veel gemakkelijker laten leiden. Iets minder romantisch.. net zo
lekker.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten